Klompvoet Klompvoet

Klompvoet

De benaming klompvoet geeft veelal verwarring, omdat dit niets met een klomp te maken heeft. De Engelse benaming 'clubfoot' (club staat hier voor golfstok) is een betere naam. De echte klompvoet is een aangeboren afwijking waarvan de oorzaak nog onbekend is.

Kenmerken en symptomen

Kenmerkend aan een klompvoetje is de vorm. Ten opzichte van een normale voet is het voetje naar beneden gericht (spitsvoetstand), de hiel naar binnen gekanteld en de voorvoet naar binnen gericht.

Ten opzichte van een gezonde voet is een klompvoet ook kleiner en zijn de kuit en het been iets korter. Door de afwijkende voetvorm is lopen zonder hulpmiddelen vrijwel onmogelijk.

Een klompvoet:

  • is hol;
  • heeft een banaanvorm;
  • is gekanteld;
  • is heel spits.

Deze bijzondere afwijkingen zorgen ervoor dat het voetje niet in de juiste positie staat, zoals normale voeten. Zonder behandeling kan de voet niet op een normale manier gebruikt worden.

De afwijkingen bij de echte klompvoet beginnen al onder de knie. De spieren en pezen in de kuit zijn onderontwikkeld en verkort. De gewrichtskapsel, peesbladen en ligamenten in de voet zijn verdikt, en de botten van de enkel en voet kunnen van vorm veranderd zijn, met name het sprongbeen.

Oorzaken

Een klompvoetje is meestal aangeboren en komt voor bij 1 op de 800 pasgeborenen, en twee keer zo vaak bij jongens dan bij meisjes. Een klompvoet kan voorkomen aan één of aan beide voeten. De echte oorzaak is niet duidelijk. In de baarmoeder kan het mis gaan met de zenuwontwikkeling naar de voet. Ook groeistoornissen tijdens de eerste maanden van de zwangerschap spelen een rol. Pezen en banden die niet meegroeien met de voet zelf trekken de voetbotjes in een afwijkende stand. Klompvoetjes zijn soms al zichtbaar bij de 20-weken echo.

Behandeling

Behandeling van klompvoetjes is wenselijk omdat het tot ongemak en invaliditeit kan leiden. Verstandig is dan ook om direct na de geboorte te starten met een behandeling. Je hebt dan de meeste kans op succes. Klompvoeten kunnen gecorrigeerd worden door:

  • een conservatieve behandeling met gipsen en rekken. De baby krijgt gedurende enkele weken gips waarbij de weefsels aan de binnenzijde van de voet worden gerekt. Als eenmaal de juiste positie bereikt is, moet nog wel tot het 4e levensjaar een brace worden gedragen om de correctie te behouden.
  • een operatieve behandeling. Tussen de 9e en 12e maand kan een operatie worden uitgevoerd waarbij de pezen, banden en gewrichten van voet en enkel worden gecorrigeerd. Vaak moeten nog wel orthesen of aangepaste schoenen gedragen worden om de voetcorrectie in stand te houden.

De specialist van je kindje kan je doorverwijzen naar onze orthopedisch instrumentmaker voor het aanmeten van een enkel-voetorthese.